'Buitenstaander' Bart Meuleman portretteert naasten en onbekenden in 'We zijn nooit alleen'
Bart Meuleman portretteert zowel naasten als onbekenden in de verhalenbundel 'Wij zijn nooit alleen', verschenen bij Querido. In Pompidou praat Nicky Aerts met Meuleman naar aanleiding van zijn nieuwe boek.
'Toen - Later - Inmiddels'
Het boek is opgedeeld in drie delen: 'Toen', 'Later' en 'Inmidddels'.
Een van de verhalen is dat waarin de verteller een jonge vrouw op de trein ontmoet. Ze is schaars gekleed en verlangt van de verteller dat hij haar filmt in allerlei poses. 'Hoe kom je tot zo'n verhaal?' wil Nicky weten. Het vertrekt eigenlijk bij gewone dingen die hij meemaakt, in dit geval tijdens een treinrit van Brussel naar Antwerpen, 's avonds laat na getafeld te hebben. De verteller wordt, onder invloed van de drank, overvallen door een grote mistroostigheid, waarbij hij het leven overdenkt en hoopt dat er iets spannends gaat gebeuren, wat ook gebeurt in dat specifieke verhaal, vertelt Meuleman.
In de verhalen duikt ook Paul op, een ver familielid, die door zuurstoftekort bij de geboorte een 'groot kind' is gebleven. Hij kwam wekelijks over de vloer bij de familie Meuleman. 'Hij is iemand die in de plooien van de geschiedenis verdwijnt, wiens leven weinig betekenis heeft gehad. Ik probeer er dan toch iets van te maken, van dat leven, door die dingen samen te brengen die ik met hem meegemaakt. Het was iemand met wie je niet gezien wilde worden als je 14, 15 jaar bent. Op een bepaalde manier doe je ook zo iemand onrecht aan. Over hem breng ik allerlei dingen samen in een verhaal dat hem recht doet en ook spannend is, op een sprankelende manier geschreven', gaat hij verder.
Kijken naar de ander maar van op afstand
'Schaamte' is een terugkerend onderwerp in de verhalen van Meuleman. 'Het is een gevolg van een meta-blik waarin je altijd situaties ziet waarbij je je de vraag stelt: 'Kom ik wel goed over? Maak ik mij niet belachelijk? Een soort reflex om je terug te trekken, om aan de kant te gaan staan en te kijken wat andere doen', vertelt hij. 'Kijken naar de ander maar van op afstand' is wat hij in al de verhalen doet. 'En beseffen dat je de ander niet kan kennen.'
Mensen zien - Documenta 1997
Het kunstevenement Documenta 1997 is een kantelmoment voor Meuleman want daar verliest hij zijn interesse voor de hedendaagse kunst. Hij begrijpt het niet meer. Fotografie komt in de plaats. 'De abstracte beeldende kunst is voor mij heel belangrijk geweest omdat ze andere werelden liet zien, weg van het banale. Het opent perspectieven. Zo kom je bij de Amerikaanse expressionisten terecht: Mark Rothko en Barnett Newman, kunstenaars die niet te zien waren op Documenta. 'Ik had een soort van verzadiging, ik werd er platgeslagen door allerlei marsorders, het was heel ideologisch. Ik hoorde alleen maar lawaai. Op een bepaald moment kwam ik in een verduisterde ruimte en daar hingen kleine foto's van spelende zwarte kinderen in New York. Er gebeurde iets: ik zag daar opnieuw mensen en ik was betoverd. De fotografie heeft mij van het heilige van de abstracte kunst weggehaald.
Dirk Lauwaert
In het hoofstuk 'Inmiddels' brengt Meuleman vooral essays over hoe hij kijkt naar kunst en wat hij beleeft. Hij verwijst naar zijn 'meester' en goede vriend Dirk Lauwaert, de alom geprezen kunstcriticus. Hij is zeker door hem beïnvloed. 'Lauwaert kon met woorden heel goed naar de kern van een kunstwerk gaan, een briljant stillist. De essays zijn een ode aan hem', vertelt Meuleman.
Jean Brusselmans
Schilderkunst doet Meuleman aan Jean Brusselmans denken. Ook een buitenstaander wiens werk niet de aandacht kreeg die Constant Permeke en Gustave De Smet genoten, maar nu zijn resistentie heeft bewezen en gewaardeerd wordt. 'Bij Brusselmans weet je ook niet goed wat hij van mensen vindt', vertelt Meuleman. Hij is een raadselachtige kunstenaar.
Ruth Joos tipt Meuleman
In Brommer op zee tipt Ruth Joos 'Wij zijn nooit alleen' van Bart Meuleman. Ze vindt hem een 'onderschat en te weinig gelezen schrijver'. Ruth: 'In 'Wij zijn nooit alleen' krijg je verhalen over zijn kindertijd en jeugd, met bedenkingen over vriendschap. Hij schrijft ook over kunst die hij heel mooi vindt. En hij kan dat heel goed, zonder dweperig te worden.'