Herbeluister Joke van Leeuwen over haar nieuwe roman 'Mijn leven als mens'
Joke van Leeuwen is een grande dame van de Nederlandse literatuur. Ze veroverde eerst kinderharten met prachtige jeugdboeken, maar won ook prijzen voor haar romans voor volwassen.
'Mijn leven als mens' is de titel van haar nieuwe boek en is voor volwassenen, vertelt ze aan Nicky Aerts in Pompidou.
Dinka en Dinska
Het verhaal begint met het hoofdpersonage, de achttienjarige Dinka, die net is overleden en naar het hiernamaals gaat. Op die plek ontmoet ze Dinka haar doodgeboren siamese tweelingzusje, Dinska,
Voor de voorstelling van het hiernamaals liet Van Leeuwen zich inspireren door de verschillende visies die er zijn over het leven na de dood in de verschillende godsdiensten. De overledenen worden zielen, in het hiernamaals zijn er geen beperkingen meer, niets moet behalve 'gelukkig zijn'. Er heerst een soort dictatuur van het geluk die ook de titel verklaart. 'Mens' is in dit geval: van van vlees en bloed zijn, bestaan, ademen, allerlei dingen niet doen waarvan je had gehoopt dat je ze zou doen. Die tegenstelling is er ook in dat doodgeboren zusje dat eigenlijk staat voor de idee: 'daar kan niets mis meegaan, het is ideaal, want ze heeft niet geleefd op aarde', vertelt Van Leeuwen.
Het verhaal speelt zich af in Nederland, jaren 90 waarin het neoliberalisme hoog tij viert, net voor het millenniumovergang en de angst regeert - 'onze computers op hol zullen slaan' - en toen gebeurde er niets.
Erkenning van doodgeboren kinderen
Kenmerkend voor de boeken van Van Leeuwen is dat ze moeilijke thema's aankaart maar die op een 'behapbare' manier brengt. Dinka voelt al in de baarmoeder dat haar zusje niet levensvatbaar is. Later heeft ze een vriendin die drie jaar ouder is, een hechte vriendschap, van vlees en bloed, waaraan ze zich volledig overgeeft.
In het boek gaat het ook over het feit dat het overleden zusje nooit erkend is, ze bestaat gewoon niet! 'Moeten we daar verandering in brengen? Er is een voorstel van de CD&V om leven al te erkennen na 140 dagen na de conceptie. Is dat iets waar jij achter staat?', vraagt Nicky Aerts.
'In Nederland heeft het heel lang geduurd voordat er erkend werd dat doodgeboren kinderen een geregistreerde naam zouden hebben,' vertelt Van Leeuwen. 'Het was heel belangrijk dat dat ergens was opgeschreven: 'ik kreeg een kind en dat was dood.''
'Er zijn inderdaad mensen die vinden dat dat eerder moet,' beaamt ze. 'Ik kan me heel goed voorstellen dat het ergens opschrijven, het ergens kunnen herdenken, nodig is. Want het was er. Als je in verwachting bent, ben je al bij dat kind. Ook als het niet blijkt te lukken. Dat gaat heel diep. Het is eigenlijk helemaal niet zo ingewikkeld om iets te verzinnen waardoor het kind erkend wordt, waardoor een plek is waar je heen kan gaan, dat het op papier staat dat dat mensenkindje er was.'
Het idee voor het boek ontstond bij het beeld van een siamese tweeling waarvan er één doodgeboren was en dit bracht haar allerlei associaties onder meer van het hiernamaals. Hierdoor kon ze dat zusje een stem geven en ook in de ik-persoon schrijven, wat meer vrijheid geeft. 'Als mens van vlees en bloed kan je niet alles zien, maar vanuit het hiernamaals kan dat wel', gaat Van Leeuwen verder.
Een ander thema in het boek is het schuldgevoel dat het overlevende zusje haar hele leven met zich meedraagt. Ook in het hiernamaals duikt dit op in de dialoog met haar overleden zusje.