Het leven en de dood in den ast van Stijn Streuvels - met Pat Donnez
De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) en Literatuur Vlaanderen stelt de nieuwste versie van hun literaire canon voor. Acht eeuwen literatuur in 50 boeken! Tien weken lang dompelt het ochtendprogramma 'Espresso' op Klara je onder in één van de boeken.
Vijfenvijftig jaar is Stijn Streuvels al wanneer hij in 1926 de novelle 'Het leven en de dood in den ast' publiceert. Zijn grote creatieve periode, waarin hij ‘De vlaschaard’ en andere bekende romans schreef, ligt dan al een tijdje achter hem. Maar met zijn destijds nieuwe novelle schreef Streuvels volgens sommigen een van de mooiste korte verhalen uit de Nederlandse literatuur. Presentator en dichter Pat Donnez vertelt waarom dit boek inderdaad een plaats verdient in de canon.
Streuvels is van internationaal niveau, vindt hij. En dan vooral zijn novelle ‘Het leven en de dood in den ast’. Het is een heus taalfeest, hoewel de personages uit het boek zelf niet spraakzaam zijn.
Het verhaal gaat over drie werkmannen in de ast, een schuur waarin bonen worden gedroogd. Het is hun taak om de bonen tijdig om te draaien. Een saai karweitje dus. Tussendoor wordt er weinig gesproken onder elkaar. Elke man draagt een ‘afgrond in zijn binnenste’, zoals Streuvels het zelf zegt. Ze houden veel voor elkaar verborgen, onder andere waar ze naar verlangen. De ene verlangt naar onbekende vertes, de ander naar een prijs voor zijn duivin en de laatste verlangt ernaar om voor iets beters bestemd te zijn.