Detectiveverhalen van Pessoa, de moeite om te vertalen?- Christophe Vekeman zocht het uit
Waren de detectiveverhalen van Pessoa de moeite om te vertalen in het Nederlands? Christophe Vekeman zocht het uit.
Bij de naam Fernando Pessoa kan je met recht en reden aan een boel dingen denken. Aan Lissabon, bijvoorbeeld, waar hij geboren en gestorven is, en waar je niet geweest bent, zoals dat dan heet, als je niet minstens een keer plaatsgenomen hebt op de lege bronzen stoel die deel uitmaakt van het beeldhouwwerk van de schrijver die aan een tafeltje zit op het terras van het befaamde Café A Brasiliera.
Daar zat Pessoa in zijn tijd ook vaak in levenden lijve, koffie en absint te gebruiken, want jazeker, ook met alcohol, waaraan hij zich in 1935 op zevenenveertigjarige leeftijd uiteindelijk dooddronk, kan je hem associëren. Net als, in de eerste plaats natuurlijk, met poëzie – hij staat te boek als de belangrijkste in het Portugees opererende dichter aller tijden –, of met literatuur in het algemeen.
Denk aan Het boek der rusteloosheid, dat mozaïsche prozawerk, dat dagboek van het gemoed en de geest dat in 1990 in het Nederlands verscheen (het overgrote deel van Pessoa’s oeuvre is pas na zijn dood gevonden en gepubliceerd) en dat, ondanks de weinig conventionele aard van het boek, op de een of andere manier alomtegenwoordig was in de woon- en andere kamers waar ikzelf in die tijd zoal terechtkwam.