'Heerlijke lectuur' - Christophe Vekeman leest de Italiaanse klassieker 'Liefde en gymnastiek' van Edmondo de Amicis
Liefde en gymnastiek is een Italiaanse klassieker over de onmogelijke liefde van een gluiperig mannetje voor zijn sportverslaafde buurvrouw. Heerlijke lectuur, vindt Christophe Vekeman.
Lustvermaak
Een korte roman uit 1892 die Liefde en gymnastiek heet, kan dat een slecht boek zijn? In theorie wel, uiteraard, maar in de praktijk blijkt wel degelijk dat het aldus genaamde kleinood van de Italiaanse Edmondo De Amicis even apart, aantrekkelijk en geestig is als zijn titel.
Nu ja, ‘geestig’ – niet dat de wereld in Liefde en gymnastiek bulkt van de mensen die de hele tijd niet bijkomen van het lachen. Het plezier bevindt zich dan ook geheel aan de kant van de lezer en zou je, naar analogie met de term ‘leedvermaak’, kunnen omschrijven als ‘lustvermaak’.
Hoofdfiguur secretaris ‘Don’ Celzani, immers, is aan het begin van de roman sinds een drietal maanden niet zomaar gewoon zwaar verliefd op juffrouw Maria Pedani die bij hem in het gebouw woont, nee, hij wordt ronduit verteerd door zijn onstuitbare verlangen naar deze gymnastieklerares, een verlangen dat elke dag nog eens verhevigd wordt door ontmoetingen op de trap ‘waarbij hij er nog niet eens in slaagde zich het genoegen te verschaffen naar haar te kijken’.
De ‘grote, robuuste jonge vrouw van zevenentwintig, als naar een standbeeld gemodelleerd, “breed geschouderd en smal in de taille”, van wie het hele lichaam kracht en gezondheid uitstraalde’, heeft op haar beurt echter slechts één enkele passie en leeft slechts voor één enkel ding, en dat is de opvoedkundige gymnastiek die wat haar betreft ‘tot een wedergeboorte van de hele samenleving’ zou moeten leiden: vast van plan haar leven lang ‘vrij’ te blijven – wat wil zeggen: ongetrouwd –, schijnt zij ongevoelig te zijn voor de vele avances die mannen haar maken en daarnaast des te doller te wezen op oefeningen aan de rekstok, op jongleren met halters en ga zo maar door.
Laat staan dat zij zou vallen, deze door elkeen bewonderde en onberispelijke jongedame, op de door velen zo genoemde ‘don’ Celzani, een jonge dertiger die er vijftig uitziet en van wie het voorkomen meer specifiek doet denken aan dat van ‘de notaris in een klucht’ of – en zie daar zijn bijnaam – ‘een vermomde priester’.
Dit boek maakt eens te meer duidelijk dat onze grootste verlangens vaak ook onze belangrijkste bronnen van pijn zijn. - Christophe Vekeman