Dit boek is een ode aan de stad Oostende, aan vriendschap, aan de (schilder)kunst, aan schrijvers en aan de zee, natuurlijk aan de zee.
Het is een oefening in observeren, goed kijken, langzaam ook, verstild en ingetogen doet de schrijver zijn verhaal.
Als een mysterieuze dame trok de Stad aan Zee kunstenaars en schrijvers aan. Nu is ze oud en verlept, maar de sporen van haar grootse verleden zijn nog overal te zien en zeker voor wie ernaar op zoek gaat.
En dat doet Peeters. Twee of drie keer per jaar bezoekt hij Oostende. Dan verblijft hij op hotel, schrijft een beetje en loopt rond in verkoopzalen en tweedehandszaken. Hij heeft de roman van Jacqueline Harpman bij, Het strand van Oostende met op de cover een schilderij van Spilliaert.
Wanneer hij terugkeert van een Spilliaertreceptie ontmoet hij 'bij toeval' de kunstschilder Broucke en een beetje historicus. Het Beleg van Oostende, van 1601 tot 1604, brengt hem naar de stad. Hij is op zoek naar de skeletten die nog altijd onder het Mijnplein, op de Visserskaai en in de Wittenonnenstraat zouden liggen. Misschien haalde James Ensor zijn skeletten- en doodskoppenobsessie daar vandaan? 'Het is maar een hypothese', zegt Broucke en het begin van een vriendschap.
Samen gaan ze op zoek naar het Oostende van vroeger, zijn rijke verleden en de bekende kunstenaars die de wereld veroverden en in Oostende bleven wonen.
Vaak loopt hun speurtocht op niets uit. Oude huizen, hotels waar geen spoor meer van te zien is. Want ook Oostende ontsnapt niet aan de nieuwbouw.
Hun onderzoek brengt hen in contact met bejaarde stadsbewoners in oude huizen en appartementen. De schrijver schrijft, de schilder schildert. Daarbij komt een beeld op van een oude elitaire dame met zilveren haar en afgebleekte chick. Alles verandert, alles wordt ouder, nieuwe en jonge generaties vervangen de oudere generaties.
Daar doorheen blijft het Oostendse licht wonderlijk hetzelfde.
Een schrijver vertelt over zijn jarenlange vriendschap met een
schilder. Telkens ontmoeten ze elkaar in Oostende, waar ze
allebei ooit de liefde van hun leven gevonden hebben. Ze lopen
rond in de Stad aan Zee met haar roekeloze talent voor toerisme,
fameuze kunstenaars en het zilveren Noordzeelicht. Ze
spreken af in hotels, flaneren, dwalen tussen de Oostendenaars.
Ze vertoeven in het gezelschap van vissers, Congolezen,
tragische architecten, Snoek en Claus, Spilliaert en Ensor. En
vrouwen. De schrijver en de schilder zijn nieuwsgierig, soms
opdringerig, nooit onbeschoft. Ze ontwikkelen een ironische
onderzoeksmethode, het perspectivisme, op zoek naar de Onvoltooid
Oostendse Tijd. Niets blijkt dan nog toevallig. In hun
ontmoetingen ontdekken ze hoe ze op zeldzame, kostbare,
melancholische momenten door elkaars ogen kunnen kijken.
Zelfs diep terug in de tijd.
Met Kamer in Oostende brengt stilist Peeters een even fijnzinnig
als ontroerend boek.
schilder. Telkens ontmoeten ze elkaar in Oostende, waar ze
allebei ooit de liefde van hun leven gevonden hebben. Ze lopen
rond in de Stad aan Zee met haar roekeloze talent voor toerisme,
fameuze kunstenaars en het zilveren Noordzeelicht. Ze
spreken af in hotels, flaneren, dwalen tussen de Oostendenaars.
Ze vertoeven in het gezelschap van vissers, Congolezen,
tragische architecten, Snoek en Claus, Spilliaert en Ensor. En
vrouwen. De schrijver en de schilder zijn nieuwsgierig, soms
opdringerig, nooit onbeschoft. Ze ontwikkelen een ironische
onderzoeksmethode, het perspectivisme, op zoek naar de Onvoltooid
Oostendse Tijd. Niets blijkt dan nog toevallig. In hun
ontmoetingen ontdekken ze hoe ze op zeldzame, kostbare,
melancholische momenten door elkaars ogen kunnen kijken.
Zelfs diep terug in de tijd.
Met Kamer in Oostende brengt stilist Peeters een even fijnzinnig
als ontroerend boek.