Ramsey Nasr, stadsdichter van Antwerpen in 2005 tot en met Gedichtendag 2006 en van 2009 tot 2013 de Nederlandse Dichter des Vaderlands, is een geëngageerde alleskunner: dichter, proza- en theaterschrijver, librettist, acteur, regisseur, enz. Hij won al vele prijzen en heeft een klare kijk op en een duidelijke mening over de maatschappij waarin we nu leven. De drie essays die hij in dit boek bundelt, komen voort uit zijn persoonlijke worsteling met het afgelopen jaar sinds de eerste lockdown nadat het coronavirus uitbrak. In het laatste deel probeert hij een richting aan te geven om uit de moeilijke knoop te geraken waarin Nederland en bij uitbreiding de wereld is beland. Duidelijk is dat ons leven radicaal omgegooid zou moeten worden. Het perspectief is duidelijk Nederlands maar uiteraard ook toepasbaar op de Belgische context. De auteur verstaat de kunst de juiste woorden te gebruiken voor veel dingen die we al (moeten) weten en ze in dergelijk radicaal essay om te zetten. Een mustread!
Hoe komen we uit deze crisis? Dat is de vraag die Ramsey Nasr, een van Nederlands meest veelzijdige kunstenaars, zichzelf stelt.
De pandemie legt volgens Nasr bloot wat we lange tijd niet wilden zien: het politieke en economische systeem heeft de fundamenten van onze samenleving aangetast. In een uiterst persoonlijk en tegelijk rationeel betoog ontleedt Nasr de corona- en klimaatcrisis als twee rampen die wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Stap voor stap bevraagt hij onze gehele westerse manier van leven. Aan de hand van kunstenaars als Boccaccio, Rilke en Van Gogh houdt Nasr een pleidooi om onze plek op aarde en ons idee van geluk radicaal te herzien, niet als zweverig ideaal, maar puur uit lijfsbehoud.
De fundamenten is daarmee naast een indringende hartenkreet een politieke oproep tot opstand. Tegenover de chaos van deze tijd plaatst Nasr een urgent maar hoopvol geluid voor een land en wereld in crisis.
De pandemie legt volgens Nasr bloot wat we lange tijd niet wilden zien: het politieke en economische systeem heeft de fundamenten van onze samenleving aangetast. In een uiterst persoonlijk en tegelijk rationeel betoog ontleedt Nasr de corona- en klimaatcrisis als twee rampen die wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Stap voor stap bevraagt hij onze gehele westerse manier van leven. Aan de hand van kunstenaars als Boccaccio, Rilke en Van Gogh houdt Nasr een pleidooi om onze plek op aarde en ons idee van geluk radicaal te herzien, niet als zweverig ideaal, maar puur uit lijfsbehoud.
De fundamenten is daarmee naast een indringende hartenkreet een politieke oproep tot opstand. Tegenover de chaos van deze tijd plaatst Nasr een urgent maar hoopvol geluid voor een land en wereld in crisis.